Toegankelijkheid

Skip to main content

Bomen en landschapselementen

Eigenschappen erfbeplanting

De boerenerven zijn in ons open landschap herkenningspunten. De hoge daken van kop-hals-romp boerderijen en stelpen met hoog opgaande bomen markeren de plekken waar al lang geleden gebouwd werd. Ook de plek van nieuwere boerderijen en schuren zijn  regelmatig ingericht met beplanting aan de rand van het erf.

Wat zijn kenmerkende eigenschappen van deze erfbeplanting ? Die vraag beantwoorden we aan de hand van vier perioden in de tijd.

Het veilige en nuttige erf van de Middeleeuwen

Tot in de late Middeleeuwen zochten  boeren een goede plek voor hun boerderij. Het moest een plek zijn waar je zo min mogelijk kans had op overstromingen. Een boerenerf lag hoog, of werd door mensenhanden verhoogd tot (huis)terp. Het erf had een sloot rondom en beplanting om beschutting te geven. Ook werd beplanting  aangebracht als bron voor hakhout. Alles ten dienste van nut en veiligheid.

Het mooie erf in de 18e en 19e eeuw

Was veiligheid in de Middeleeuwen het allerbelangrijkste, in latere eeuwen ging schoonheid een grotere rol spelen. In de 18e en 19e eeuw plantte men bomen en struiken ook voor de sier. Dit gebeurde vooral aan de voorzijde van het erf. Daarbij werden ook meer bijzondere bomen en struiken geplant met een herkomst buiten Nederland. Het mooie erf tekent de periode van ongeveer 1700/1750 tot 1900/1940.

Het economische erf van de 20e eeuw

Tot de tweede wereldoorlog kon een boerenbedrijf vaak nog alles onder een dak onderbrengen. Daarna brak een nieuw tijdperk aan. Nooit wilden we meer een hongerwinter. Het werd erg belangrijk dat we voor ons eigen voedsel konden zorgen. Dit leidde tot groei. Boerenbedrijven bouwden nieuwe stallen. Er kwamen grotere schuren, ligboxstallen, mestsilo’s en sleufsilo’s. Het erf moest kunnen uitbreiden. Beplanting werd regelmatig gerooid en sloten werden regelmatig gedempt. Ook vanwege de ruilverkavelingen. Het economische erf werd de spil in een op productie gericht landelijk gebied.

Het meervoudige erf van de 21e eeuw

Globaal genomen vanaf de eeuwwisseling is er meer aandacht voor andere doelen van het boerenerf dan alleen dat van productie. Er is ook aandacht voor dierenwelzijn, voor het voorkomen van plagen en ziekten en voor de opwekking van energie. En met onze klimaatverandering merken we dat er ook aandacht nodig is voor het voorkomen van wateroverlast en droogte. Ook de cultuurhistorische betekenis van boerenerven en kansen voor natuur komen meer in beeld. Het ideale beeld voor de 21e is het meervoudige erf. Een erf waarin een het agrarisch bedrijf goed loopt. En waarin het bedrijf samen gaat met woongenot, dierenwelzijn, landschapsschoon, beschutting, waterberging, duurzame opwekking van energie en natuur.

Belang van het tijdsbeeld

De inrichting van het boerenerf verschilt per tijd. Nu streven we vooral naar het erf waar meerdere functies samenkomen. Maar als er een oude boerderij is met een kenmerkende inrichting gebaseerd op nut en schoonheid. Dan kan er reden zijn om dat beeld uit die tijd te behouden.